Afbeelding
Foto:

Vadertaal

In een ruilboekenkast vond ik van de week het favoriete boek van mijn vader. Beekman en Beekman. Een jubileum-editie nog wel. De roman is geschreven door Toon Kortooms en heeft een omslag van illustrator Henk Kneepkens. Het is mooier dan het exemplaar dat mijn vader mij gaf. Ik kreeg het lang voor zijn dood, toen ik nog niet begreep dat mijn vader mij met dat boek zichzelf cadeau deed, dat hij mij een kans gaf hem te vinden, tussen de letters.
Het boek, zijn eigen exemplaar, stond jarenlang te verstoffen in mijn kast. In een vlaag opruimwoede belandde het uiteindelijk bij de kringloopwinkel. Nooit meer aan gedacht sindsdien. Maar zoals dat vaker gaat, komen de dingen die je nodig hebt vanzelf in je hoofd op zodra de tijd daar is. Beekman en Beekman. Waarom had ik het weg gedaan? Nu zou ik het graag willen hebben. Ik voelde spijt. Niet lang gelukkig, want voordat ik het wist stond daar dus die geïllustreerde variant te shinen in de weggeefkast.
Het verhaal, lees ik, gaat over de tweeling Heintje en Matje Beekman die opgroeien in Brabant waar ze, dat kan bijna niet anders, allerlei streken uithalen en avonturen beleven. De ooms van de Beekmannen wonen verspreid over de hele provincie. Een glansrol is weggelegd voor oom Mathieu uit Nistelrode, het geboortedorp van mijn vader. 'Mathieu Beekman, een man met een wonderbaarlijke grote snor, een man, die niet wist wat een servet was, ofschoon hij zijn soep zonder morsen eten kon.' Vroeger was dat kennelijk heel wat.
Als ik verder lees, vind ik de ene schat na de andere. Zinnen die ik haat, zinnen die ik liefheb. Zinnen die ik ken. 'Daar heb ik, verdraaid niks mee te maken! Mijn verken is kapot.' En: 'Doe ze de boks op.' Maar vooral wemelt het van verloren woorden die als sprookjesprinsen herinneringen die al jaren slapen een voor een wakker kussen. Todden. Hendig. Al-ze-leven. Vatten. 's Anderendaags. Snurkerd. Navenant. Nijpen. Flodderboks. Op bijna elke bladzijde is het raak.

Dit boek is geschreven in mijn vadertaal. En nu is het van mij.