Afbeelding
Foto:

Ideeën 1299

Maar…ik kan dit niet maken. Ik kan geen vervolg op Max Havelaar 'opeisen', me niet meten aan Multatuli. Of…ik zoek contact met het Multatuli Genootschap, waar ik al jaren lid van ben, en benader ze met de vraag of ik iemand van het bestuur kan spreken. Dik van der Meulen, de gepromoveerde biograaf van Multatuli, die met dit werk in 2003 de Akoliteratuurprijs wint, reageert. Hij wil me spreken. In de kelder van het museum aan de Korsjespoortsteeg 20 te Amsterdam treffen we elkaar. Ik vertel van HOPE XXL. Ik vertel van het idee om een dubbelboek te maken, een omkeerboek. Enerzijds de Max Havelaar en als je het omdraait het vervolg: Pax Havelaar. En dat we dat boek gaan weggeven aan vierduizend jongeren.

Vertellend over HOPE XXL gebruikte ik altijd het zinnetje: "We komen van de Tweede Wereldoorlog en we willen naar een wereld waarin mensen hun leven met een 8 waarderen". Toen ik klaar was met mijn HOPE XXL-verhaal en hij aandachtig een uur had geluisterd, was zijn eerste opmerking, eentje waar ik nog steeds kippenvel van krijg: "Jullie komen niet van WOII, jullie komen van Multatuli. Het is Multatuliaans wat jullie doen". Daarop vervolgde hij met: "Dat boek gaat er komen". Met valse bescheidenheid zei ik het eerste hoofdstuk af te hebben en of hij dat kritisch zou willen beoordelen. Dat wilde hij. Drie dagen was het stil en ik zenuwachtig. Toen de verlossende mail die hij besloot met; "Het is werkelijk alleraardigst"

Ik blokkeerde negentien dagen in mijn agenda, sloot me op en schreef de resterende negentien hoofdstukken van Pax Havelaar. Net zoveel dagen als Eduard Douwes Dekker er in 1859 in Brussel voor nodig had. Niet met aangelengde inkt op een onverwarmd zolderkamertje, maar met alle gemakken van onze tijd waaronder een laptop met spellingscontrole. Dat laatste was nodig, maar niet genoeg. Dik van der Meulen vroeg vicevoorzitter van het Multatuli genootschap om mijn redacteur te worden.